Reeks met aanstekers bedoeld voor expo ‘58.
De aanstekers kregen de naam ‘Atom’.
De onverkochte aanstekers verhuisden mee met ons groot gezin van zolder naar zolder en raakten tenslotte vergeten in het leegstaande duivenhok. Daar ondergingen ze jaren van langzaam verval.
Het concept: in het verhaal van de aanstekers herken ik mijn eigen verhaal. De generatie van de naoorlogse periode was vooral bezig met overleven.
Het is niet omdat de wapens zwijgen dat de oorlog voorbij is. Ik leerde als kind vooral in de pas te lopen. Ik kreeg daardoor niet de kans mezelf te zijn. Uiteindelijk leidde dit tot dissociatie. Ik kon mijn gevoelens terug bereiken door het pad te gaan.
De verlosten.
Het moment dat al het ‘willen’ ‘kunnen’ wordt. Vol bewustzijn.
Genieten van het nu.
Klok die het trillende nu aanwijst.
De klokplaat is omgebogen tot een boot: varen op de tijd, in evenwicht. Het pad van het midden tussen wit en zwart, wat ons drukt en wat euforisch maakt. Hij staat in dit moment, laat de verschrikking van het verleden en de angst voor de toekomst los. De bel staat de gong van de boedhisten, die nu en dan geslagen werd om beswust te blijven in het nu.
assemblage en stapeling van klokonderdelen
Het leven wordt gesymboliseerd door de stoelrug, de houtwig staat voor wat op ons drukt aan trauma, opvoeding en context. Je kan daar maar onderuit komen door de confrontatie aan te gaan met de angsten (de spiegel) om bij de kleur van het leven te komen, waar je terug in verbinding staat met je gevoelens.
Oog voor duurzaamheid ontstaat door lange termijndenken. De cyclus van de maan staat voor het belang van steeds opnieuw bezinnen: wat we doen heeft gevolgen voor de toekomst. Zijn, met de inzichten die we nu hebben, de oplossingen uit het verleden nog wel geldig? Die vraag moeten we ons telkens opnieuw stellen. Het kader: een mand met overvloed, geluk en voorspoed: dat kan maar blijven duren met voldoende langetermijndenken.
Het respect van de ander kan een steun zijn op de weg naar zelfontdekking.
Beeld voor aftakeling doorheen de tijd. De zegellak staat voor het lijden en de wonde (het bloed), die door de vergankelijkheid veroorzaakt worden.
Het echte leven (de kleurenband in het midden) is onbereikbaar. De energie is opgesloten, het beeld is bevrozen.
De dood is onlosmakelijk verbonden met leven. Als je echt kan ervaren dat de vergankelijkheid erbij hoort, geraak je vrij.
De traag kruipende tijd, de verveling en de vergankelijkheid in die tijd. De aansteker heeft dit proces van vernietiging min of meer doorstaan.
Mijn jeugd, donkere wolken, in de pas lopen, verdrukte zon.
Bomscherf van V2, gevallen in het Gemeentepark van Merksem op 28/11/1945 om 11u20. Het peace-teken werd in 1958 bedacht door Gerard Holtom, een Brits pacifist en ontwerper voor een betoging tegen kernwapens. Het bestaat uit een over elkaar gelegde I en een omgekeerde V, tekens die in vlaggenseintaal de N en de D weergeven: Nuclear Disarmement. De generatie die uit de oorlog komt, moet na de vrede nog het idee ‘Patria’ (vaderland) inruilen voor de echte eigen identiteit.
Na de expo werden de niet verkochte aanstekers opgeslagen, bewaard maar uiteindelijk vergeten.